Uiteindelijk bleef ik drie dagen in Tarbes. Bij het voorbereiden van de route doorheen Spanje bleek de col du Tourmalet nog met sneeuw bedekt te zijn. Daar had ik nu eens echt niet aan gedacht! Na Tadjikistan in de herfst en China in de winter met passen hoog boven de 4000 m zou eentje van begod 2100 m me de weg versperren naar het zuiden. Dan maar omrijden langs het oosten over welgeteld drie passen.
Er volgde echter een valse start. Na 20 km vals plat nam ik zoals gebruikelijk een tweede ontbijt. Op zaterdag zijn er erg veel fietsers (erg vriendelijk trouwens!) die de bergen intrekken. Een van hen passeerde me en ik vroeg mezelf af waarom die in het klimmen z'n helm ophad, dat is toch helemaal niet nodig. Ik keek naar m'n fiets en... patat! Helm bij Nathalie en Vincent vergeten. Er stonden welgeteld 27 km op de teller en na wat overwegen leek het me de moeite om terug te fietsen. We moesten er allemaal eens goed mee lachen. Ik at er lunch en dan de bergen in. Het eerste stuk had ik precies al eens gezien, maar al snel ging het over een rustige weg langs een ruig riviertje omhoog. Gisteren waren we met de vader van Nathalie op restaurant geweest en dat was me niet zo goed bevallen.
Het klimmen ging dus trager, maar toch zou Col d'Aspin (1489m) er eerst aan moeten geloven. De 13 km leken me goed doenbaar, al moest ik bij de haarspeldbochten ferm terugschakelen. De wolken zaten laag en sloten de weg naar het onmetelijke af. Moederziel alleen kwam ik aan op de col. Enkel een kraai keek me verdwaasd aan. Reizigers in een Land Rover* hielden zelfs geen seconde halt om het natuurspektakel te bewonderen en leken ongeinteresseerd in hetgeen ze overwonnen hadden. Ondanks de miezer, genoot ik met volle teugen. Leve de fiets!
Een eerste remtest, spiegeltje goed zetten, checken of alles vastzit, en gaan. De steile afdaling brengt alleen maar meer fietsgenot. De 'kilometriek' geeft voorlopig een maximale snelheid van 65 km/h aan. Misschien toch best dat ik die helm ging halen, bedenk ik me. Naaktslakken ontwijkend, kijk ik af en toe eens links of rechts op om een glimp op te vangen van het landschap dat zich om elke bocht lijkt te transformeren. Spijtig toch dat het afdalen altijd zo snel gedaan is. Ik hou dan maar halt om het landschap in alle windstilte over me te laten komen.
Aan de voet van de berg stop ik even in Arrau om een pull te kopen. Kwestie van later geen kou te lijden in de tent. Ik klim verder, deze keer naar de col de Peyresourde. Eerst zie ik twee reeen in een weide, later sta ik zelfs oog in oog met eentje! De fiets bolt na het onderhoud in Tarbes geruisloos en het had me dan ook niet horen aankomen. Leve de fiets dus!!!
Ik daver een brandnetelveldje af om uit het zicht van de weg de tent op te zetten. Water neem ik van een bergstroompje dat ik iets langer dan normaal laat koken. Slapen op een helling is niet ideaal, maar met wat kleren onder een kant van het matje ligt het waterpas.
Het brandnetelveldje terug boven komen was de eerste uitdaging van een dagje klimwerk. Het was 9 km tot de Col de Peyresourde. Een stevige opwarming dus. Ik voelde me beter dan een dag eerder en liet drie van de vier wielertoeristen achter me.
De laatste col in Frankrijk brengt me tot op de Frans/Spaanse grens. Het bleken opnieuw 9 steile km's. Op de kaart afgaande leek het de laatse te zijn.
Na een prachtig kronkelende afdaling ging het eenmaal beneden stroomopwaarts richting Rialhe. Ik koos voor het traject over de kleinste weg naar La Pobla de Segura. Toevallig kampeerden kennissen daar die er waren om te klimmen. Het zou een lange dag worden, maar ik zou hen graag vervoegen. Dat kleine wegje bleef de rivier volgen, maar nooit had ik gedacht dat ik pas 24 km later op de col zou staan! Het kleine extra'tje dat ik vermoede bleek uiteindelijk een beklimming van jewelste te zijn naar de Puerto de la Bonaigua op 2079m. Slechts 100m onder de Tourmalet is dat. Ik deed er erg lang over. Vaak moest ik halt houden om bij te tanken. Ik had constant honger en telkens als ik stopte was ik echt leeg. En dan komt er natuurlijk een moment waarop je de laatste kruimel opgegeten hebt en je alleen maar kunt hopen om nog een bakker of winkeltje tegen te komen.
Dat was een zorg voor later, eerst moest die col overwonnen worden. Het begon hard te regenen en futloos bleef ik aan 6 km/u doortrappen. De benen voelden nog goed, maar de maag legde z'n veto op. Ongelovig passeer ik grote stukken sneeuw die koppig blijven liggen. Dat zou wel nog eens koud kunnen worden. Na een paar uur ploegen kom ik boven. Geen sprankeltje heroiek. Geen motards die me met m'n volgeladen truck respectvol aankijken. Enkel een koude wind die ervoor zorgt dat ik er niet blijf treuzelen. Snel doe ik een extra laag kleren aan, maar de handen moeten hun plan trekken. In de afdaling worden ze al snel tot halfbevroren klompen getransformeerd. Sneeuw, passen die nog gesloten zijn, pijnlijk koude handen. Ik had het hier eind mei anders voorgesteld. Het dalen is dan ook meer afzien dan genieten. Ik hoop enkel nog een winkel te vinden (op zondag), want met de hongerprikjes tijdens het klimmen vrees ik een beetje dat ik nog honger zal moeten lijden. Het winkeltje bij een tankstation brengt soelaas. Best voor haar, want ik had me voorgenomen de hele winkel leeg te kopen. Ik voelde me zielig om maar twee woorden Spaans te spreken. Dat wordt wennen.
Het is ondertussen voorbij 8 uur en het regent nog steeds hard. De bende zit nog 50 km verder en ik ben leeg. Ik doe geen moeite om een plaatsje uit het zicht te vinden. De grond blijkt te hard en tegen dat de tent echt opstaat is de binnentent doorweekt. Nadat ik gedweild heb, neem ik water uit de rivier om te koken. Eerder op de dag trouwens water uit een bergriviertje met een zuiveringstabletje gefilterd. De chloorsmaak went snel en stoort me helemaal niet. Ik besluit de waterfilter terug naar huis te sturen. Die tabletten vernietigen zelfs Giardia. Enkel chemische verontreiniging zal ik er niet mee kunnen fixen, maar dat lijkt me geen zorg in Afrika.
Tijdens het opkramen roept een visser met een wijzend gebaar in mijn richting. Ik denk even dat er miserie van komt, maar het bleken vriendelijke mannen. De groep klimmers zat op een goeie 50 km en om de dag mooi te vullen besloot ik het nationaal park d'aiguestertes te bezoeken. Het meeste van de bagage werd achter een struik aan de voet van de klim achtergelaten. Het waren 16 klimkm's tot aan een stuwmeertje vanwaar ik nog een kleine wandeling naar een waterval maakte. Toen ik de afdaling inzette, begon het te sneeuwen! Ongeloofelijk. De overschoenen en regenbroek had ik ook achtergelaten, wat de afdaling opnieuw onaangenaam maakte. De zonnebril moest op om toch nog iets te zien met al dat opspattende water. Erg spijtig als je tegen het afdalen opziet.
Na 45 km passeerde ik doorweekt de plek waar ik gekampeerd had en vroeg ik me af of het extra'tje het wel waard was. Stroomafwaarts geraakte ik vlot in La Pobla de Segur waar ik de klimmers trof. Het bleek een super toffe bende te zijn, die me direct opnamen in de groep. De volgende dag kon ik onverwacht mee gaan klimmen.
Nederlands praten, deel uitmaken van een groep, superlekker eten en eens een andere sport. Het had me goed gedaan. Herbrond fiets ik de laatse uitlopers van de Pyreneeen uit richting Lleida. Daar zoek ik even het centrum op en wordt ik verbaasd door de armoede in de straat. De crisis heeft Spanje erg hard geraakt en dat merk je erg sterk. Sommige delen deden zelfs aan favela's denken.
Bij het uitrijden van de stad escorteert een andere fietser me richting het zuiden. Hij geeft me nog mee dat het in Spanje verplicht is de helm te dragen. Nou, blijf ik graag m'n eigen baas. Het begint opnieuw erg hard te regenen en dat zou heel de namiddag aanhouden. Met dat type wind waarbij het gras zich plat legt, schoot het tussen de heuvels echt niet op. Daarnaast ontwijkt de baan alle dorpjes en zie je eigenlijk niets. Op een mooie dag is het waarschijnlijk de moeite, maar ik vroeg me af waar ik in godsnaam mee bezig was. Kamperen deed ik in't wild, want met het slechte weer had iedereen zich verschanst in z'n woning. Daarnaast bestaan zelfs kleine dorpjes uit allemaal rijhuizen (zonder tuin) en zag ik dan ook geen mogelijkheid om bij mensen te overnachten.
Even rondom Lleida. Ja, daar was het eventjes plat. Maar verder geen meter! Het is oud nieuws, maar ik ben echt geen ochtendmens. Tegen 10u geraak ik pas op pad en het gestage klimmen met wind op kop zorgt ervoor dat ik de rest van de dag al bijna niet meer zie zitten. Pas laat in de middag vind ik m'n ritme en vlieg (zonder mekkeren dus) over de cols. Dat laatste komt goed van pas, want richting Teruel is het de ene col na de andere. Nooit gedacht dat ik aan de lopende band zou werken. Of toch niet: zonder aanleiding een gebroken spaak in het achterwiel. Vorige reis was dat pas na 10.000 km. In Granada toch nog even de spaakspanning nakijken.
Op de top van de laatste col (1500m) zet ik snel m'n tent op. Het is al halftien tegen dat ik mezelf vrijaf geef. Die luie Spanjaarden met hun siesta hebben ervoor gezorgd dat ik een mager avondmaal heb: restje pasta met olijfolie en zout. De wind speelt met de tent als ik de blinkende spirelli's opeet. Het simpel leven: 's ochtends je hebben en houden opladen, 100+ km doen, tentje ergens zetten en geborgenheid opzoeken (daar heb je echt geen villa voor nodig). Het gaat me prima af. Zo kan ik nog wel even door, bedenk ik mezelf.
Dit blijf ik herhalen tot in granada. De eerste ontmoeting laat lang op zich wachten. In een klim hoor ik een Spaanse ballade met veel geknars uit een box spelen. Het blijkt een wielerploegje te zijn die hun wekelijks zondags uitje maken. Ik blijf ze een lange tijd voor om dan uitgenodigd te worden voor hun ontbijt. Ze klappen een tafeltje uit en iemand bakt spek in de koffer van een aftandse Citroen. Zo'n bezemwagen moet ik ook hebben! We rijden samen de klim uit en dan kruip ik voor 40 km in hun wiel. Laat de bierbuiken jullie niet misleiden: een aantal van die mannen konden stevig doorfietsen. Met m'n on-aerodynamische tank en wind op kop moet ik me serieus weren om hun 35-40 km/h tempo te volgen. Best gek wat het lichaam allemaal kan als het kopje het wilt. Ze lanceren me dan ook voor een dagje met veel km's.
Die laatste uren, daar doe ik het voor. 150+ km op de teller, prachtig avondlicht en ruimte te over om het tentje ergens te zetten. Spanje bracht dan wel niet zo veel ontmoetingen met zich mee, maar ik vond er wel de mooiste kampeerplekken.
"Waarom zoveel km's doen?", vraag je je misschien af. Daar volgt eerder een praktisch antwoord op. Het ging van de ene wildkampeerplek naar de andere en aangezien ik geen douche uit een fietstas kan toveren, zou de etappe anders te lang worden. Een duik in het meer was dan ook meer dan welkom.
Ik had vroeger dan normaal halt gehouden, want de plek naast het meer was te mooi om voorbij te fietsen. Ik wist dat het een lange laatste dag zou worden naar Granada.
Ik zette vroeg aan en werd opgewarmd door een 1300 m col. Al snel bleek dat het zeker 200 km op en af was naar Granada. Mission impossible. Dus zou ik het proberen.
De fietsroute van Benjaminse die ik min of meer volgde, bleek ergens versperd (niet zeker, communicatie was niet al te goed) te zijn waardoor er nog 25 hete km's door de olijfbomen in Andalusie bijkwamen. Toch zat ik op schema, het zag er naar uit dat het ging lukken. Hoe dichter ik echter bij Granada kwam, hoe slechter de wegen. Eerst een lange overharde weg. Dan als enig alternatief de service weg langs de autostrade. Dat bleek een uitdagend mtb-parcours te zijn. Ik had geen tijd om te treuzelen en stuurde Charlotte recht over alle kuilen, putten en gravel. (Had ik toen geweten dat het scherm van de laptop dat niet zou overleven, had ik het misschien iets rustiger gedaan.) Er was niets aangeduid en het wegje zou soms plots ophouden. Dan terug, een onverlicht tunneltje onder de autostrade door om hopelijk aan de andere kant verder te kunnen. Het werd later en donkerder en ik was er nog lang niet. Met platte batterijen hielp de koplamp me al niet veel verder, maar gelukkig zocht iemand met z'n smarthphone de route voor me op.
Tegen middernacht was de ontvangst van m'n host Magnus en zijn vrienden allerhartelijkst. Het was een bewogen dag en etappe geweest. Tijd dus voor wat rust en om de stad te verkennen. Magnus ging een dag parapenten waardoor ik de Sierra Nevada voor een stukje zag. Verder het gebruikelijke onderhoud aan de fiets en wat van Granada's nachtleven opzoeken.
Na twee dagen begon ik met een helse tegenwind aan de laatste klim richting Middelandse Zee. Daar aankomen was echt kicken. Het gevoel van de met de fiets echt ergens te geraken, is verslavend. De Costa del Sol was natuurlijk wel een volledig andere wereld. Het lijkt alsof je voortdurend in een kitscherige stad fietst en de wegen waren niet echt fietsvriendelijk. De wind en de verlokkingen van het strand vertraagden me. Ik ontmoette twee Braziliaanse fietsers die binnenkort de tocht naar Santiago zouden aanvangen. 's Avonds kon ik mee aanschuiven aan tafel bij een vriendin van hen en slapen deed ik uiteindelijk in hun auto.
Ik kijk erg tevreden terug op de tocht door Europa. De conditie zit goed, de fiets bolt perfect, de motivatie is er. Na de valse start drie jaar geleden (lees: na drie dagen ontsteking ligament) voelt dit erg goed.
Ondertussen ben ik reeds in Fes en heb ik met veel geluk het scherm kunnen laten vervangen.
Het fotoalbum van Spanje vind je hier:
Er volgde echter een valse start. Na 20 km vals plat nam ik zoals gebruikelijk een tweede ontbijt. Op zaterdag zijn er erg veel fietsers (erg vriendelijk trouwens!) die de bergen intrekken. Een van hen passeerde me en ik vroeg mezelf af waarom die in het klimmen z'n helm ophad, dat is toch helemaal niet nodig. Ik keek naar m'n fiets en... patat! Helm bij Nathalie en Vincent vergeten. Er stonden welgeteld 27 km op de teller en na wat overwegen leek het me de moeite om terug te fietsen. We moesten er allemaal eens goed mee lachen. Ik at er lunch en dan de bergen in. Het eerste stuk had ik precies al eens gezien, maar al snel ging het over een rustige weg langs een ruig riviertje omhoog. Gisteren waren we met de vader van Nathalie op restaurant geweest en dat was me niet zo goed bevallen.
Het klimmen ging dus trager, maar toch zou Col d'Aspin (1489m) er eerst aan moeten geloven. De 13 km leken me goed doenbaar, al moest ik bij de haarspeldbochten ferm terugschakelen. De wolken zaten laag en sloten de weg naar het onmetelijke af. Moederziel alleen kwam ik aan op de col. Enkel een kraai keek me verdwaasd aan. Reizigers in een Land Rover* hielden zelfs geen seconde halt om het natuurspektakel te bewonderen en leken ongeinteresseerd in hetgeen ze overwonnen hadden. Ondanks de miezer, genoot ik met volle teugen. Leve de fiets!
Een eerste remtest, spiegeltje goed zetten, checken of alles vastzit, en gaan. De steile afdaling brengt alleen maar meer fietsgenot. De 'kilometriek' geeft voorlopig een maximale snelheid van 65 km/h aan. Misschien toch best dat ik die helm ging halen, bedenk ik me. Naaktslakken ontwijkend, kijk ik af en toe eens links of rechts op om een glimp op te vangen van het landschap dat zich om elke bocht lijkt te transformeren. Spijtig toch dat het afdalen altijd zo snel gedaan is. Ik hou dan maar halt om het landschap in alle windstilte over me te laten komen.
Aan de voet van de berg stop ik even in Arrau om een pull te kopen. Kwestie van later geen kou te lijden in de tent. Ik klim verder, deze keer naar de col de Peyresourde. Eerst zie ik twee reeen in een weide, later sta ik zelfs oog in oog met eentje! De fiets bolt na het onderhoud in Tarbes geruisloos en het had me dan ook niet horen aankomen. Leve de fiets dus!!!
Ik daver een brandnetelveldje af om uit het zicht van de weg de tent op te zetten. Water neem ik van een bergstroompje dat ik iets langer dan normaal laat koken. Slapen op een helling is niet ideaal, maar met wat kleren onder een kant van het matje ligt het waterpas.
Het brandnetelveldje terug boven komen was de eerste uitdaging van een dagje klimwerk. Het was 9 km tot de Col de Peyresourde. Een stevige opwarming dus. Ik voelde me beter dan een dag eerder en liet drie van de vier wielertoeristen achter me.
De laatste col in Frankrijk brengt me tot op de Frans/Spaanse grens. Het bleken opnieuw 9 steile km's. Op de kaart afgaande leek het de laatse te zijn.
Na een prachtig kronkelende afdaling ging het eenmaal beneden stroomopwaarts richting Rialhe. Ik koos voor het traject over de kleinste weg naar La Pobla de Segura. Toevallig kampeerden kennissen daar die er waren om te klimmen. Het zou een lange dag worden, maar ik zou hen graag vervoegen. Dat kleine wegje bleef de rivier volgen, maar nooit had ik gedacht dat ik pas 24 km later op de col zou staan! Het kleine extra'tje dat ik vermoede bleek uiteindelijk een beklimming van jewelste te zijn naar de Puerto de la Bonaigua op 2079m. Slechts 100m onder de Tourmalet is dat. Ik deed er erg lang over. Vaak moest ik halt houden om bij te tanken. Ik had constant honger en telkens als ik stopte was ik echt leeg. En dan komt er natuurlijk een moment waarop je de laatste kruimel opgegeten hebt en je alleen maar kunt hopen om nog een bakker of winkeltje tegen te komen.
Dat was een zorg voor later, eerst moest die col overwonnen worden. Het begon hard te regenen en futloos bleef ik aan 6 km/u doortrappen. De benen voelden nog goed, maar de maag legde z'n veto op. Ongelovig passeer ik grote stukken sneeuw die koppig blijven liggen. Dat zou wel nog eens koud kunnen worden. Na een paar uur ploegen kom ik boven. Geen sprankeltje heroiek. Geen motards die me met m'n volgeladen truck respectvol aankijken. Enkel een koude wind die ervoor zorgt dat ik er niet blijf treuzelen. Snel doe ik een extra laag kleren aan, maar de handen moeten hun plan trekken. In de afdaling worden ze al snel tot halfbevroren klompen getransformeerd. Sneeuw, passen die nog gesloten zijn, pijnlijk koude handen. Ik had het hier eind mei anders voorgesteld. Het dalen is dan ook meer afzien dan genieten. Ik hoop enkel nog een winkel te vinden (op zondag), want met de hongerprikjes tijdens het klimmen vrees ik een beetje dat ik nog honger zal moeten lijden. Het winkeltje bij een tankstation brengt soelaas. Best voor haar, want ik had me voorgenomen de hele winkel leeg te kopen. Ik voelde me zielig om maar twee woorden Spaans te spreken. Dat wordt wennen.
Het is ondertussen voorbij 8 uur en het regent nog steeds hard. De bende zit nog 50 km verder en ik ben leeg. Ik doe geen moeite om een plaatsje uit het zicht te vinden. De grond blijkt te hard en tegen dat de tent echt opstaat is de binnentent doorweekt. Nadat ik gedweild heb, neem ik water uit de rivier om te koken. Eerder op de dag trouwens water uit een bergriviertje met een zuiveringstabletje gefilterd. De chloorsmaak went snel en stoort me helemaal niet. Ik besluit de waterfilter terug naar huis te sturen. Die tabletten vernietigen zelfs Giardia. Enkel chemische verontreiniging zal ik er niet mee kunnen fixen, maar dat lijkt me geen zorg in Afrika.
Tijdens het opkramen roept een visser met een wijzend gebaar in mijn richting. Ik denk even dat er miserie van komt, maar het bleken vriendelijke mannen. De groep klimmers zat op een goeie 50 km en om de dag mooi te vullen besloot ik het nationaal park d'aiguestertes te bezoeken. Het meeste van de bagage werd achter een struik aan de voet van de klim achtergelaten. Het waren 16 klimkm's tot aan een stuwmeertje vanwaar ik nog een kleine wandeling naar een waterval maakte. Toen ik de afdaling inzette, begon het te sneeuwen! Ongeloofelijk. De overschoenen en regenbroek had ik ook achtergelaten, wat de afdaling opnieuw onaangenaam maakte. De zonnebril moest op om toch nog iets te zien met al dat opspattende water. Erg spijtig als je tegen het afdalen opziet.
Na 45 km passeerde ik doorweekt de plek waar ik gekampeerd had en vroeg ik me af of het extra'tje het wel waard was. Stroomafwaarts geraakte ik vlot in La Pobla de Segur waar ik de klimmers trof. Het bleek een super toffe bende te zijn, die me direct opnamen in de groep. De volgende dag kon ik onverwacht mee gaan klimmen.
Nederlands praten, deel uitmaken van een groep, superlekker eten en eens een andere sport. Het had me goed gedaan. Herbrond fiets ik de laatse uitlopers van de Pyreneeen uit richting Lleida. Daar zoek ik even het centrum op en wordt ik verbaasd door de armoede in de straat. De crisis heeft Spanje erg hard geraakt en dat merk je erg sterk. Sommige delen deden zelfs aan favela's denken.
Bij het uitrijden van de stad escorteert een andere fietser me richting het zuiden. Hij geeft me nog mee dat het in Spanje verplicht is de helm te dragen. Nou, blijf ik graag m'n eigen baas. Het begint opnieuw erg hard te regenen en dat zou heel de namiddag aanhouden. Met dat type wind waarbij het gras zich plat legt, schoot het tussen de heuvels echt niet op. Daarnaast ontwijkt de baan alle dorpjes en zie je eigenlijk niets. Op een mooie dag is het waarschijnlijk de moeite, maar ik vroeg me af waar ik in godsnaam mee bezig was. Kamperen deed ik in't wild, want met het slechte weer had iedereen zich verschanst in z'n woning. Daarnaast bestaan zelfs kleine dorpjes uit allemaal rijhuizen (zonder tuin) en zag ik dan ook geen mogelijkheid om bij mensen te overnachten.
Even rondom Lleida. Ja, daar was het eventjes plat. Maar verder geen meter! Het is oud nieuws, maar ik ben echt geen ochtendmens. Tegen 10u geraak ik pas op pad en het gestage klimmen met wind op kop zorgt ervoor dat ik de rest van de dag al bijna niet meer zie zitten. Pas laat in de middag vind ik m'n ritme en vlieg (zonder mekkeren dus) over de cols. Dat laatste komt goed van pas, want richting Teruel is het de ene col na de andere. Nooit gedacht dat ik aan de lopende band zou werken. Of toch niet: zonder aanleiding een gebroken spaak in het achterwiel. Vorige reis was dat pas na 10.000 km. In Granada toch nog even de spaakspanning nakijken.
Op de top van de laatste col (1500m) zet ik snel m'n tent op. Het is al halftien tegen dat ik mezelf vrijaf geef. Die luie Spanjaarden met hun siesta hebben ervoor gezorgd dat ik een mager avondmaal heb: restje pasta met olijfolie en zout. De wind speelt met de tent als ik de blinkende spirelli's opeet. Het simpel leven: 's ochtends je hebben en houden opladen, 100+ km doen, tentje ergens zetten en geborgenheid opzoeken (daar heb je echt geen villa voor nodig). Het gaat me prima af. Zo kan ik nog wel even door, bedenk ik mezelf.
Dit blijf ik herhalen tot in granada. De eerste ontmoeting laat lang op zich wachten. In een klim hoor ik een Spaanse ballade met veel geknars uit een box spelen. Het blijkt een wielerploegje te zijn die hun wekelijks zondags uitje maken. Ik blijf ze een lange tijd voor om dan uitgenodigd te worden voor hun ontbijt. Ze klappen een tafeltje uit en iemand bakt spek in de koffer van een aftandse Citroen. Zo'n bezemwagen moet ik ook hebben! We rijden samen de klim uit en dan kruip ik voor 40 km in hun wiel. Laat de bierbuiken jullie niet misleiden: een aantal van die mannen konden stevig doorfietsen. Met m'n on-aerodynamische tank en wind op kop moet ik me serieus weren om hun 35-40 km/h tempo te volgen. Best gek wat het lichaam allemaal kan als het kopje het wilt. Ze lanceren me dan ook voor een dagje met veel km's.
Die laatste uren, daar doe ik het voor. 150+ km op de teller, prachtig avondlicht en ruimte te over om het tentje ergens te zetten. Spanje bracht dan wel niet zo veel ontmoetingen met zich mee, maar ik vond er wel de mooiste kampeerplekken.
"Waarom zoveel km's doen?", vraag je je misschien af. Daar volgt eerder een praktisch antwoord op. Het ging van de ene wildkampeerplek naar de andere en aangezien ik geen douche uit een fietstas kan toveren, zou de etappe anders te lang worden. Een duik in het meer was dan ook meer dan welkom.
Ik had vroeger dan normaal halt gehouden, want de plek naast het meer was te mooi om voorbij te fietsen. Ik wist dat het een lange laatste dag zou worden naar Granada.
Ik zette vroeg aan en werd opgewarmd door een 1300 m col. Al snel bleek dat het zeker 200 km op en af was naar Granada. Mission impossible. Dus zou ik het proberen.
De fietsroute van Benjaminse die ik min of meer volgde, bleek ergens versperd (niet zeker, communicatie was niet al te goed) te zijn waardoor er nog 25 hete km's door de olijfbomen in Andalusie bijkwamen. Toch zat ik op schema, het zag er naar uit dat het ging lukken. Hoe dichter ik echter bij Granada kwam, hoe slechter de wegen. Eerst een lange overharde weg. Dan als enig alternatief de service weg langs de autostrade. Dat bleek een uitdagend mtb-parcours te zijn. Ik had geen tijd om te treuzelen en stuurde Charlotte recht over alle kuilen, putten en gravel. (Had ik toen geweten dat het scherm van de laptop dat niet zou overleven, had ik het misschien iets rustiger gedaan.) Er was niets aangeduid en het wegje zou soms plots ophouden. Dan terug, een onverlicht tunneltje onder de autostrade door om hopelijk aan de andere kant verder te kunnen. Het werd later en donkerder en ik was er nog lang niet. Met platte batterijen hielp de koplamp me al niet veel verder, maar gelukkig zocht iemand met z'n smarthphone de route voor me op.
Tegen middernacht was de ontvangst van m'n host Magnus en zijn vrienden allerhartelijkst. Het was een bewogen dag en etappe geweest. Tijd dus voor wat rust en om de stad te verkennen. Magnus ging een dag parapenten waardoor ik de Sierra Nevada voor een stukje zag. Verder het gebruikelijke onderhoud aan de fiets en wat van Granada's nachtleven opzoeken.
Na twee dagen begon ik met een helse tegenwind aan de laatste klim richting Middelandse Zee. Daar aankomen was echt kicken. Het gevoel van de met de fiets echt ergens te geraken, is verslavend. De Costa del Sol was natuurlijk wel een volledig andere wereld. Het lijkt alsof je voortdurend in een kitscherige stad fietst en de wegen waren niet echt fietsvriendelijk. De wind en de verlokkingen van het strand vertraagden me. Ik ontmoette twee Braziliaanse fietsers die binnenkort de tocht naar Santiago zouden aanvangen. 's Avonds kon ik mee aanschuiven aan tafel bij een vriendin van hen en slapen deed ik uiteindelijk in hun auto.
Ik kijk erg tevreden terug op de tocht door Europa. De conditie zit goed, de fiets bolt perfect, de motivatie is er. Na de valse start drie jaar geleden (lees: na drie dagen ontsteking ligament) voelt dit erg goed.
Ondertussen ben ik reeds in Fes en heb ik met veel geluk het scherm kunnen laten vervangen.
Het fotoalbum van Spanje vind je hier:
Het verslag van het eerste deel van Marokko zal nog even op zich moeten laten wachten, maar hier alvast de foto's: