Twee dagen in Hamadan leerden me dat familie in Iran erg belangrijk is. Op vrijdag (weekend hier) komt iedereen samen en dit elke week. Toevallig was er zelfs een feestje de dag dat ik er toekwam. De mannen speelden blackgammon, de vrouwen dansten. Geen hoofddoeken overigens. Wat in Iran binnenshuis gebeurt is het echte Iran.
M’n host in hamadan was een fietscoach en nam me de volgende dag mee naar de Ali Sadr watergrot. Interessant vond ik het om toerisme mee te maken in Iran. Iraniers hebben weinig vrijheid en middelen om te reizen, maar in eigen land doen ze het wel.
Het diner (pizza) van die avond zou echter zware gevolgen hebben voor de voortzetting van de tocht. Meteen toen ik Hamadan verliet voelde ik dat er iets niet goed was. Gelukkig ontmoette ik Saber, een mede-fietser die toevallig ook naar Malayer trok (80 km verder). Gekenmerkt door tegenwind was het de ideale etappe om een kompaan te vinden. Op z’n snelle koersfiets sneed hij door de wind en ik kroop in zijn wiel. In het begin vlotte het wel nog goed, maar snel zou ik zonder energie komen te zitten. Het werd uiteindelijk echt een uitputtingsslag en gelukkig kwam er nog een fietser ons tegemoet. Saber en Mahdi duwden me de laatste 25 kilometer letterlijk naar Malayer. Zonder hen zou ik er nooit geraakt zijn. Braakneigingen staken de kop op en alhoewel ik zonder energie zat, kreeg ik niets binnen.
Na wat rust was het braken onvermijdelijk en ik was erg gelukkig dat ik een plaats had gevonden om te rusten en uit te zieken. De volgende dag naar het ziekenhuis en ik werd aan een baxter gelegd. Na een goede rust ging het al wat beter, maar ik besloot toch om naar Arak te liften waar ik verder kon rusten bij Hamid, die ik eerder in Tehran ontmoette. Hij bleek een fantastische gastheer die erg goed voor me zorgde. Na een rustdag voelde ik me terug goed en de volgende dag kroop ik terug in het zadel.
Vroeg uit de veren om de hitte te vermijden. Het was de eerste dag van de Ramadan wat in Iran inhoudt dat het verboden is om in het openbaar te eten en te drinken. Reizigers worden echter gelukkig ontzien. Restaurants zijn dan ook gesloten over de middag. Toeval wil dat ik op de eerste dag van de ramadan rond lunchtijd in Khomeyn toekom, de geboortestad van de Ayatollahs. Erg conservatief m.a.w. en het deed de maag geen deugd. Ik at wel wat, maar voelde me nog lang niet de oude en legde m’n matje reeds vroeg in de middag naast de moskee.
Ik hoopte echt om tot Esfahan te fietsen, maar zonder energie zat dat er niet in. Een poging om de bidon te hervullen, leverde meerdere tassen thee, een stevige lunch en een aantal uren slaap op. Heerlijk als het geen meter opschiet en zelfs de schaduw geen frisse rustplaats biedt. M'n gastheer vastte overingens wel waar ik ongeloofelijk veel respect voor heb. Je moet maar eens bij een hitte van 40 graden en meer tussen 4 en 21u geen druppel water aanraken.
Ik deed het verder rustig aan en perste er slechts 40 km uit. ’s Avonds bij het binnenrijden van Kangsar sprak ik enkele jonge mannen aan en uiteindelijk zouden we samen in het park kamperen.
De volgende dag de bus op naar Esfahan om daar verder uit te rusten. Verder fietsen zonder goed te kunnen eten is om problemen vragen.
Ondertussen zijn we vier dagen verder en heb ik er opnieuw enkele vrienden bij. Esfahan is absoluut een fantastische stad en voor het eerst ontmoet ik mede-reizigers. Ik verblijf bij Dani, die een amateur fotograaf blijkt te zijn. Zo ontmoette ik een pak fotografen. Verder moest ik mijn visum verlengen wat erg moeilijk bleek te zijn. De baas hield niet van mijn manier van reizen (alleen en niet verblijvend in hotels). De volgende keer toch iets minder eerlijk zijn en een hoteladres bij de hand hebben. Uiteindelijk moest ik “approved” worden door het ministerie van buitenlandse zaken en kreeg ik de volgende dag, na nog eens 5 uur wachten, mijn verlening. Slechts voor twee weken weliswaar i.p.v. een maand, pesters.
Zo, morgen de fiets terug op, richting Shiraz om daar het visum (hopelijk voor een maand) te verlengen en terug noordwaarts te keren.
Fotoalbum:
M’n host in hamadan was een fietscoach en nam me de volgende dag mee naar de Ali Sadr watergrot. Interessant vond ik het om toerisme mee te maken in Iran. Iraniers hebben weinig vrijheid en middelen om te reizen, maar in eigen land doen ze het wel.
Het diner (pizza) van die avond zou echter zware gevolgen hebben voor de voortzetting van de tocht. Meteen toen ik Hamadan verliet voelde ik dat er iets niet goed was. Gelukkig ontmoette ik Saber, een mede-fietser die toevallig ook naar Malayer trok (80 km verder). Gekenmerkt door tegenwind was het de ideale etappe om een kompaan te vinden. Op z’n snelle koersfiets sneed hij door de wind en ik kroop in zijn wiel. In het begin vlotte het wel nog goed, maar snel zou ik zonder energie komen te zitten. Het werd uiteindelijk echt een uitputtingsslag en gelukkig kwam er nog een fietser ons tegemoet. Saber en Mahdi duwden me de laatste 25 kilometer letterlijk naar Malayer. Zonder hen zou ik er nooit geraakt zijn. Braakneigingen staken de kop op en alhoewel ik zonder energie zat, kreeg ik niets binnen.
Na wat rust was het braken onvermijdelijk en ik was erg gelukkig dat ik een plaats had gevonden om te rusten en uit te zieken. De volgende dag naar het ziekenhuis en ik werd aan een baxter gelegd. Na een goede rust ging het al wat beter, maar ik besloot toch om naar Arak te liften waar ik verder kon rusten bij Hamid, die ik eerder in Tehran ontmoette. Hij bleek een fantastische gastheer die erg goed voor me zorgde. Na een rustdag voelde ik me terug goed en de volgende dag kroop ik terug in het zadel.
Vroeg uit de veren om de hitte te vermijden. Het was de eerste dag van de Ramadan wat in Iran inhoudt dat het verboden is om in het openbaar te eten en te drinken. Reizigers worden echter gelukkig ontzien. Restaurants zijn dan ook gesloten over de middag. Toeval wil dat ik op de eerste dag van de ramadan rond lunchtijd in Khomeyn toekom, de geboortestad van de Ayatollahs. Erg conservatief m.a.w. en het deed de maag geen deugd. Ik at wel wat, maar voelde me nog lang niet de oude en legde m’n matje reeds vroeg in de middag naast de moskee.
Ik hoopte echt om tot Esfahan te fietsen, maar zonder energie zat dat er niet in. Een poging om de bidon te hervullen, leverde meerdere tassen thee, een stevige lunch en een aantal uren slaap op. Heerlijk als het geen meter opschiet en zelfs de schaduw geen frisse rustplaats biedt. M'n gastheer vastte overingens wel waar ik ongeloofelijk veel respect voor heb. Je moet maar eens bij een hitte van 40 graden en meer tussen 4 en 21u geen druppel water aanraken.
Ik deed het verder rustig aan en perste er slechts 40 km uit. ’s Avonds bij het binnenrijden van Kangsar sprak ik enkele jonge mannen aan en uiteindelijk zouden we samen in het park kamperen.
De volgende dag de bus op naar Esfahan om daar verder uit te rusten. Verder fietsen zonder goed te kunnen eten is om problemen vragen.
Ondertussen zijn we vier dagen verder en heb ik er opnieuw enkele vrienden bij. Esfahan is absoluut een fantastische stad en voor het eerst ontmoet ik mede-reizigers. Ik verblijf bij Dani, die een amateur fotograaf blijkt te zijn. Zo ontmoette ik een pak fotografen. Verder moest ik mijn visum verlengen wat erg moeilijk bleek te zijn. De baas hield niet van mijn manier van reizen (alleen en niet verblijvend in hotels). De volgende keer toch iets minder eerlijk zijn en een hoteladres bij de hand hebben. Uiteindelijk moest ik “approved” worden door het ministerie van buitenlandse zaken en kreeg ik de volgende dag, na nog eens 5 uur wachten, mijn verlening. Slechts voor twee weken weliswaar i.p.v. een maand, pesters.
Zo, morgen de fiets terug op, richting Shiraz om daar het visum (hopelijk voor een maand) te verlengen en terug noordwaarts te keren.
Fotoalbum: