De 190 km van Laayoune naar Boujdour typeren de tocht. Slechts 1 stopplaats tussen, niemand te ontmoeten langs de weg en ook niets te zien. Met de ramadan zijn winkels vaak gesloten, 's ochtendsvroeg doet alles zelfs dood aan, en die ene stopplaats wordt dan ook een teleurstelling. "C'est comme ca." De weg, ik en de muziek zetten zich voort.
Ik begin me na twee weken sinds Marrakech echter vermoeid te voelen en blijf dan ook een extra dag in Boujdour bij Idrissi, wederom een couchsurfing host. Hij heeft een winketje met schoonheidsproducten en leidt een simpel leven. Ondanks het feit dat ik reeds 5 weken in Marokko was, bracht ik voor het eerst een bezoek aan de hammam.
Het was tijd om echt asfalt beginnen te vreten. Ik was reeds lang in contact met een Marokaanse fietser die sinds kort in het gezelschap was van een Brit en een Duitser. Ik hoopte dan ook hen in te halen. Na 230 km kookte ik 's avonds langs de weg een potje pasta met de bedoeling om nog een stuk in de nacht te fietsen. Het is echter pikdonker, de batterijen van de koplamp zijn leeg en er is nog veel verkeer. Ik zet dan ook de binnentent op naast het tankstation.
Tijdens de dag waren vanaf hier alle winkels gesloten zolang de ramadan strekt. De afstand tussen voorzieningen liep dan ook op tot 160 km. Met goede informatie en wat planwerk lukt het toch om alles te overbruggen.
Nog een dag met rugwind en 240 km verder probeer ik de tent uit zicht op te zetten. Dat mislukt door de wind vreselijk en net als ik beslis m'n boeltje terug te pakken en een betere, windstille, plek te vinden, breekt een stok op twee plaatsen. Een vroeg verjaardagscadeau?
Een paar km verder kan ik naast een gsm-mast m'n matje leggen en kan ik gelukkig goed slapen. Het roadboek dat ik gebruik van de Zwitserse fietser Maurizio Ceraldi (www.ceraldi.ch) vermeldt een onvriendelijke bewaker, maar hij brengt me een heerlijk gevulde plateau met alles erop en eraan! Hij geeft me nog mee dat de drie andere fietsers daar een paar dagen geleden ook hadden gekampeerd. Had ik maar van de eerste keer hier de tent gezet, bedacht ik me.
170 km scheiden me nog van de grens met Mauritanie. Het is m'n verjaardag en ik lees dat daar een gezellig hotel is. Dat valt echter tegen: een vuile plaats waar de vrachtwagenchauffeurs halt houden of de nacht doorbrengen wanneer de grens gesloten is. Gelukkig ontmoet ik vriedelijke Burkinezen die de eerste worden me een gelukkige verjaardag te wensen. Ik verwissel de ketting en met een gelukje kan ik de tentstokken oplappen. Als het nu nog eens gebeurt, ben ik echt wel gezien. Wassen doe ik me in het toilet. Niet de droomavond dus. Ik verwen me in het restaurant met een kip tajine en vers geperst fruitsap. De chauffeurs die me tijdens de dag passeerden, vragen honderduit en ik ben tevreden niet alleen te zijn.
Marokko verlaten gaat zonder problemen en zonder fooi. Het vier km niemandsland is niet geasfalteerd en het autokerkhof getuigt van de reeds gesneuvelden. Verder verlaat ik vooral de piste niet, want de grens is volledig vermijnt.
De dag ervoor was er geen verbinding en er is dan ook een lange wachtrij om het visum te bemachtigen. 'Wachtrij' klopt eigenlijk niet. Eerder een dringende meute die als beesten het kamertje proberen binnen te geraken. Ik bekijk het allemaal vanop een afstand, praat lang met een Brit die er al van de avond voordien vastzit en vraag of er geen mogelijkheid bestaat om toeristen eerst te laten. Die vraag valt in kwade aarde en er zit niets anders op dan mee te drummen. Die vraag kwam overigens niet vanuit een gevoel van meer waard te zijn, enkel vanuit de gewoonte van bij andere grensovergangen geholpen te worden. Hier geeft niemand om je. Er is geen lijst voor de wachtenden. Hier geldt enkel de wet van de sterkste. Op wat slaat dat nu? Uiteindelijk geraak ik redelijk dicht bij de deur, maar telkens als die opengaat stormt iedereen naar voor in de poging z'n paspoort te overhandigen. De struise vrachtwagenchauffeurs halen de bovenhand en er zit niets anders op om een beambte een flinke fooi te geven om me langs de achterdeur binnen te laten.
Vijf uur later en 70 euro armer kan ik eindelijk terug op pad. Door de lange wachttijd heb ik wel twee contacten in Dakar en 1 in Nouakchott. Moulay geeft me nog een hoofdband en toont me hoe je je daarmee tegen het zand beschermt.
Het zou meteen van pas komen, want er staan 50 km landinwaarts, en dus met zijwind, op het menu. Beetje per beetje geraak ik verder om vanaf dat de weg richting het zuiden draait weer aan het gebruikelijke 25+ te rijden. Tegen de avond passeer ik een aantal jonge kamelenherders. Ze spreken verrassend goed Frans en zijn super vriendelijk. Ze geven me wat kamelenmelk en ik kan in een tent van hen slapen. Zelf wonen ze een stuk in de woestijn dus kom ik er niet toe te zien hoe ze leven. De kamelen vinden alvast zelf hun weg terug naar de tenten, best wel intelligente beesten.
Daarna zou extreme hitte en een stevige zijwind van Mauritanie een echte beproeving maken. Vooral de maag werd eigenlijk geteisterd. In de 400 km naar Nouakchott (NKC) zou ik door de ramadan slechts in een dorp brood vinden. Met koeken en een bedenkelijke kamelensandwich geraakte ik niet veel verder. 's Avonds was ik echt uitgeput, kon ik nog amper met mensen praten en rolde ik het matje uit naast een tankstation. Eerst wou ik nog een pak km's doen 's nachts om de hitte te vermijden, maar de politie was heel duidelijk: "tu ne bouge pas dans la nuit!" Niet dat ik nog ver geraakt was, ik vond het al een mirakel dat ik het tankstation nog bereikt had. Ik twijfelde heel erg om niet gewoon het laatste stuk naar NKC te liften en de andere fietsers te ontmoeten. Maar na wat goede rust voelde ik me sterk genoeg om verder te gaan en vond ik niet dat ik zomaar kon opgeven. Het moet niet altijd gemakkelijk zijn.
De wind zat nu recht op kop voor de laatste 230 km. Maar na 1300 km rugwind zal je me daar niet te veel over horen klagen. Ik gaf me een dag extra om in NKC te geraken en kon er zo zelfs nog van genieten. Er waren immers wel mensen te ontmoeten en ik verplichtte me om vaker halt te houden. Mauritanie is een reusachtig land, maar ik had maar 600 km te doen. Als ik dus niet oplette zou ik voor het land te kennen reeds in Senegal zijn.
Eenmaal de weg de kustlijn volgde, was het minder hard duwen en geraakte ik alsnog vlot in NKC. Voor 30 km ging het nog achter een truck op armlengte afstand aan 40 km/h. Het moet niet altijd moeilijk zijn.
Ik hoopte in Nouakchott (hoofdstad) een aantal visa te regelen, maar door het einde van de ramadan zal dat in Dakar gedaan moeten worden. Ik nam een goede rustdag, bracht een kort bezoek aan de vissershaven en ontmoette Olivier die reeds 6 jaar in Mauritanie woont. Hij nodigde me bij hem uit, waar ik de reis verder plande en later de vissershaven een uitgebreider bezoek bracht.
Op naar Senegal! Hopelijk een gemakkelijkere grensovergang.