Was het een tweede malaria of een opstoot van de laatste? Bij het verlaten van Pointe-Noire had ik opnieuw dezelfde symptomen als toen ik malaria had in Ghana. Zo had ik koud bij 35°C, krampen in de handen, snel verzuurde spieren, geen eetlust, maar ook geen energie. Met de brandende zon en hellingen was ik na 50 km echt volledig uitgeput. Het lukte maar niet een platte band te herstellen en na vijf pogingen besloot ik het traject naar Brazzaville terug te liften. En eerlijk gezegd vond ik dat niet zo erg, want ik had al genoeg tijd verloren met de hele Pointe-Noire grap.
Drie mannen die hun weekend in Dolisie gingen doorbrengen, namen me mee. We gingen uit en ze betaalden zelfs mijn hotelkamer! Eigenlijk wel frappant dat iedereen met een overheidsfunctie (zoals douanier e.d.) rijk is… Maar met steekpenningen mensen omkopen is nu eenmaal hoe het systeem hier werkt.
In Brazzaville zocht ik de auberge “Hippocampe” op. Olivier, de Fransman die het runt, heeft zelf de wereld rondgefietst en biedt nu aan reizigers gratis slaapplaats aan. Zo ontmoette ik er ook twee Britten, John en Steve, die per auto Afrika rondreden. Zo had ik eindelijk nog eens iemand om een deftige conversatie mee te voeren en om te overleggen hoe het vervolg van mijn reis er zou uitzien.
Ik zocht opnieuw de ambassade van Angola op, maar ook hier een negatief antwoord. “We geven hier nooit een visa aan toeristen.” In de veilige hoofdstad zocht ik met John nog een lokale nachtclub op. Altijd interessant om als enige blanke ergens binnen te komen. Ambiance verzekert!
De boot om de Congo rivier over te steken zou om 9u vertrekken, maar president Kabila had besloten zijn zaterdag op de rivier door te brengen en zo konden we de rivier pas tegen 14u over. Ik had een ‘fixer’, iemand die me met alle formaliteiten hielp, maar die leverde me alleen nog maar meer problemen op. Zo had ik één ticket voor de boot voor mij nodig en ook één voor de fiets. Toen de boot geladen werd, werd er in Lingala (de lokale taal) hevig gediscussieerd tussen mijn fixer en iemand van de boot. Ik begreep er helemaal niets van en dan vertrok de boot plots! Blijkbaar had m’n fixer geen tweede biljet gekocht. Ik haalde dan snel wat geld tevoorschijn en zo kon ik eindelijk na zes weken Congo verlaten. Het was een gemengd gevoel. Ik had er mooie herinneringen aan overgehouden, maar de problemen met de agressieve politie deden me er toch een middelvinger naar opsteken.
Aan de andere kant was de toon helemaal anders. Een aantal mannen wilden me een haventaks doen betalen, maar een agent wimpelde hen af. Wow! Een agent die hielp! Dat was al weer even geleden.
De formaliteiten verliepen vlot en ik werd welkom geheten in de Democratische Republiek Congo! Ik wisselde ondertussen nog geld met de eerlijkste geldwisselaar in lange tijd.
In Brazzaville had ik nog twee Nederlandse fotografen ontmoet. Eén ervan, Jeroen Swolfs, werkt al vijf jaar aan zijn project “Streets of the World” waarbij hij elke hoofdstad van de wereld wilt bezoeken en in beeld brengen.
In Kinshasa ontmoette ik Christ, hun fixer, die me bij hem uitnodigde. Met de fiets op het dak van de taxi nam ik de eerste indrukken van Kinshasa in me op. Wel acht rijstroken! Recentere auto’s, wat kasseien(!), grotere gebouwen en minder chaos.
Ik had eerst gedacht de grens over te steken en de stad snel uit te fietsen, maar met de lange wachttijd was dat moeilijk geworden. En maar goed ook! Want in Kinshasa was er echt wel wat te doen! Christ, een schilder, toonde me de academie van de schone kunsten waar ik meteen een potje basket speelde.
Daarnaast was er bv. een kunstcollectief waar elke zondagavond muziek gespeeld en gedanst wordt. Er waren veel expats. En we trokken een paar dagen op met Italianen die een project voor straatkinderen doen. Het was ook Christ zijn verjaardag. Redenen genoeg om enkele dagen in Kinshasa te blijven plakken.
Zo had ik ook de tijd om de tocht goed voor te bereiden. De 2500 km naar Lubumbashi vormden ongetwijfeld het grootste avontuur van de reis…
Bij het uitrijden van Kinshasa zocht ik nog een internetcafé op. Javier, de Spaanse fietser, had net zijn tocht afgewerkt en had me advies voor de doortocht van DR Congo doorgestuurd.
En dat was niet zo positief… Het grootste probleem dat zich opstelde was dat het regenseizoen eraan kwam. Hij had geluk de doortocht gemaakt te hebben in het één maand durende kleine droogseizoen. Ik informeerde me bij meerdere mensen die me vertelden dat het daar nu al heel hard regende en dat dat anderhalve maand zou duren. Javier zei dat zelfs in het droogseizoen een camion 10 dagen à 2 maanden kan doen over een traject van slechts 350 km. En dat er tijdens het regenseizoen helemaal niets zou kunnen passeren.
Toen dacht ik nog steeds om het grootste avontuur van m’n leven aan te vatten, maar hij vertelde me ook dat de trein onbetrouwbaar is (hij nam één trein die er 30 uur over deed om 28km te overbruggen). Als er dan ook nog geen auto’s of camions zouden passeren, bestond de kans dat ik helemaal vast zou komen te zitten. En over een onverhard traject van 2000 km is dat op z’n minst niet ideaal te noemen. En zonder telefoonontvangst zou het thuisfront vast niet meer slapen. Daarnaast vertelde hij me dat DR Congo eigenlijk ook niet veilig is. Hij had zelf niets meegemaakt, maar had toch veel bizarre, dronken mannen ontmoet.
Ik passeerde de luchthaven en vond dat ik genoeg redenen had om het vliegtuig naar Lubumbashi te nemen. Ik fietste terug naar Kinshasa en verbleef nog een nacht bij Christ. De volgende ochtend kocht ik een ticket om ’s avonds reeds te vliegen.
De fiets werd met wat karton en tape ingepakt. De maatschappij, Korongo, maakt deel uit van Brussels Airlines. De piloot was zelfs Belg!
In Lubumbashi verbleef ik bij familie van mijn vrienden in Kinshasa. Ze woonden in een volksbuurt dus zo zag ik toch nog een beetje de manier van leven in Congo. Ik bleef er twee dagen, kocht veel eten om samen een heerlijk avondmaal te maken (eindelijk nog eens patatten!). Ik herstelde ook nog de fiets, maar dankbaarheid kennen ze hier blijkbaar niet zo goed. Als je geeft, vragen ze telkens nog meer. Bij ons althans erg grof.
Daarnaast hoorde ik vele verhalen over hoe de mensen volledig aan hun lot worden overgelaten. En ik voelde hoe dat me mentaal echt uitputte. Telkens vraag je je af waarom het zo is, terwijl er zoveel rijkdom is. En ik ben niet onverschillig, maar ik kon het gewoon niet mee aanhoren. De zoon was dokter en het is ongeloofelijk hoeveel mensen hier sterven omwille van de domste, simpelste zaken.
Ik was alleszins erg opgelucht dat ik DRC niet per fiets doorkruist had. De familie vroeg me een week te blijven, maar na zo lang niet gereisd te hebben, kon ik niet wachten om eindelijk nog eens richting 't zuiden te fietsen. 's Ochtends kwam er nog een lokale fotograaf om onze ontmoeting vast te leggen.
En wat was ik blij terug op de baan te zijn! In m'n enthousiasme bereikte ik de grens reeds in de namiddag en maakte ik reeds de doorsteek naar Zambië. Visa on arrival! Dat was al van Gambia geleden! Het was eindelijk tijd voor gemakkelijke landen.
Het regenseizoen liet meteen van zich horen, en ik vond een schuilplaats bij twee arbeiders die een huis inrichten. Ik stelde voor om iets te gaan drinken, maar dat was niet zo'n goed idee want het bleken grote zatlappen te zijn en zo geraakte we pas laat terug.
De weg was goed en het schoot dan ook snel op. Mensen waren vriendelijker, gemanierd en hadden respect. Hier geen macho gedrag wat in de Congo's wel anders was...
Twee mannen nodigden me uit om bij hen te verblijven in Kitwe. Daar de nodige pintjes vooraleer luxueus ontvangen te worden. Ja, tijden waren veranderd!
Daarnaast had ik toevallig gezien dat Marijn, een schoolvriend, in Kabwe les aan het geven was. Super toevallig! Dat lag perfect op m'n route. Ik bleef nog een nacht bij een landbouwersfamilie die houtskool maakten vooraleer daar toe te komen.
Ik bezocht de school, zag Marijn les geven aan een groep van 50 studenten en speelde een potje korfbal (saaie sport). Het was gewoonweg heerlijk om nog eens met vrienden op te trekken na zo lang alleen onderweg te zijn.
Met een rugwindje geraakte ik vlot in Lusaka. Ik kwam nog een Chinese fietser tegen onderweg en we zochten de kampeerplek 'Wanderers' op. Javier, de Spanjaard, was daar aan het uitrusten en aan het herstellen van zijn tocht door DR Congo. En John, de Britse motard die ik eerst in Mali en dan in Burkina ontmoette, was er ook!!!
Marijn en zijn Belgische collega's kwamen naar Lusaka voor het weekend en we zochten samen het Reptile Park/ crocodile farm op waar ik voor de eerste keer grote krokodillen zag en er meteen ook van kon proeven. Er was ook een zwembad! Wat een leven...
Zoals alle Afrikaanse steden is er in Lusaka niet veel te zien, maar het is hier zeker moderner en ontwikkelder. Shoppingcenters zijn erg populair, maar ik haat het. Het is allemaal super fake, plastisch, onpersoonlijk en duur. Anyway, 's avonds gingen we nog uit wat altijd super is hier.
Zo blijf je gemakkelijk een paar dagen plakken in Lusaka. Tijd dus om een plan te maken voor de verdere reis. Eerst met Javier naar Malawi en dan richting het zuiden.
Foto's DR Congo:
Drie mannen die hun weekend in Dolisie gingen doorbrengen, namen me mee. We gingen uit en ze betaalden zelfs mijn hotelkamer! Eigenlijk wel frappant dat iedereen met een overheidsfunctie (zoals douanier e.d.) rijk is… Maar met steekpenningen mensen omkopen is nu eenmaal hoe het systeem hier werkt.
In Brazzaville zocht ik de auberge “Hippocampe” op. Olivier, de Fransman die het runt, heeft zelf de wereld rondgefietst en biedt nu aan reizigers gratis slaapplaats aan. Zo ontmoette ik er ook twee Britten, John en Steve, die per auto Afrika rondreden. Zo had ik eindelijk nog eens iemand om een deftige conversatie mee te voeren en om te overleggen hoe het vervolg van mijn reis er zou uitzien.
Ik zocht opnieuw de ambassade van Angola op, maar ook hier een negatief antwoord. “We geven hier nooit een visa aan toeristen.” In de veilige hoofdstad zocht ik met John nog een lokale nachtclub op. Altijd interessant om als enige blanke ergens binnen te komen. Ambiance verzekert!
De boot om de Congo rivier over te steken zou om 9u vertrekken, maar president Kabila had besloten zijn zaterdag op de rivier door te brengen en zo konden we de rivier pas tegen 14u over. Ik had een ‘fixer’, iemand die me met alle formaliteiten hielp, maar die leverde me alleen nog maar meer problemen op. Zo had ik één ticket voor de boot voor mij nodig en ook één voor de fiets. Toen de boot geladen werd, werd er in Lingala (de lokale taal) hevig gediscussieerd tussen mijn fixer en iemand van de boot. Ik begreep er helemaal niets van en dan vertrok de boot plots! Blijkbaar had m’n fixer geen tweede biljet gekocht. Ik haalde dan snel wat geld tevoorschijn en zo kon ik eindelijk na zes weken Congo verlaten. Het was een gemengd gevoel. Ik had er mooie herinneringen aan overgehouden, maar de problemen met de agressieve politie deden me er toch een middelvinger naar opsteken.
Aan de andere kant was de toon helemaal anders. Een aantal mannen wilden me een haventaks doen betalen, maar een agent wimpelde hen af. Wow! Een agent die hielp! Dat was al weer even geleden.
De formaliteiten verliepen vlot en ik werd welkom geheten in de Democratische Republiek Congo! Ik wisselde ondertussen nog geld met de eerlijkste geldwisselaar in lange tijd.
In Brazzaville had ik nog twee Nederlandse fotografen ontmoet. Eén ervan, Jeroen Swolfs, werkt al vijf jaar aan zijn project “Streets of the World” waarbij hij elke hoofdstad van de wereld wilt bezoeken en in beeld brengen.
In Kinshasa ontmoette ik Christ, hun fixer, die me bij hem uitnodigde. Met de fiets op het dak van de taxi nam ik de eerste indrukken van Kinshasa in me op. Wel acht rijstroken! Recentere auto’s, wat kasseien(!), grotere gebouwen en minder chaos.
Ik had eerst gedacht de grens over te steken en de stad snel uit te fietsen, maar met de lange wachttijd was dat moeilijk geworden. En maar goed ook! Want in Kinshasa was er echt wel wat te doen! Christ, een schilder, toonde me de academie van de schone kunsten waar ik meteen een potje basket speelde.
Daarnaast was er bv. een kunstcollectief waar elke zondagavond muziek gespeeld en gedanst wordt. Er waren veel expats. En we trokken een paar dagen op met Italianen die een project voor straatkinderen doen. Het was ook Christ zijn verjaardag. Redenen genoeg om enkele dagen in Kinshasa te blijven plakken.
Zo had ik ook de tijd om de tocht goed voor te bereiden. De 2500 km naar Lubumbashi vormden ongetwijfeld het grootste avontuur van de reis…
Bij het uitrijden van Kinshasa zocht ik nog een internetcafé op. Javier, de Spaanse fietser, had net zijn tocht afgewerkt en had me advies voor de doortocht van DR Congo doorgestuurd.
En dat was niet zo positief… Het grootste probleem dat zich opstelde was dat het regenseizoen eraan kwam. Hij had geluk de doortocht gemaakt te hebben in het één maand durende kleine droogseizoen. Ik informeerde me bij meerdere mensen die me vertelden dat het daar nu al heel hard regende en dat dat anderhalve maand zou duren. Javier zei dat zelfs in het droogseizoen een camion 10 dagen à 2 maanden kan doen over een traject van slechts 350 km. En dat er tijdens het regenseizoen helemaal niets zou kunnen passeren.
Toen dacht ik nog steeds om het grootste avontuur van m’n leven aan te vatten, maar hij vertelde me ook dat de trein onbetrouwbaar is (hij nam één trein die er 30 uur over deed om 28km te overbruggen). Als er dan ook nog geen auto’s of camions zouden passeren, bestond de kans dat ik helemaal vast zou komen te zitten. En over een onverhard traject van 2000 km is dat op z’n minst niet ideaal te noemen. En zonder telefoonontvangst zou het thuisfront vast niet meer slapen. Daarnaast vertelde hij me dat DR Congo eigenlijk ook niet veilig is. Hij had zelf niets meegemaakt, maar had toch veel bizarre, dronken mannen ontmoet.
Ik passeerde de luchthaven en vond dat ik genoeg redenen had om het vliegtuig naar Lubumbashi te nemen. Ik fietste terug naar Kinshasa en verbleef nog een nacht bij Christ. De volgende ochtend kocht ik een ticket om ’s avonds reeds te vliegen.
De fiets werd met wat karton en tape ingepakt. De maatschappij, Korongo, maakt deel uit van Brussels Airlines. De piloot was zelfs Belg!
In Lubumbashi verbleef ik bij familie van mijn vrienden in Kinshasa. Ze woonden in een volksbuurt dus zo zag ik toch nog een beetje de manier van leven in Congo. Ik bleef er twee dagen, kocht veel eten om samen een heerlijk avondmaal te maken (eindelijk nog eens patatten!). Ik herstelde ook nog de fiets, maar dankbaarheid kennen ze hier blijkbaar niet zo goed. Als je geeft, vragen ze telkens nog meer. Bij ons althans erg grof.
Daarnaast hoorde ik vele verhalen over hoe de mensen volledig aan hun lot worden overgelaten. En ik voelde hoe dat me mentaal echt uitputte. Telkens vraag je je af waarom het zo is, terwijl er zoveel rijkdom is. En ik ben niet onverschillig, maar ik kon het gewoon niet mee aanhoren. De zoon was dokter en het is ongeloofelijk hoeveel mensen hier sterven omwille van de domste, simpelste zaken.
Ik was alleszins erg opgelucht dat ik DRC niet per fiets doorkruist had. De familie vroeg me een week te blijven, maar na zo lang niet gereisd te hebben, kon ik niet wachten om eindelijk nog eens richting 't zuiden te fietsen. 's Ochtends kwam er nog een lokale fotograaf om onze ontmoeting vast te leggen.
En wat was ik blij terug op de baan te zijn! In m'n enthousiasme bereikte ik de grens reeds in de namiddag en maakte ik reeds de doorsteek naar Zambië. Visa on arrival! Dat was al van Gambia geleden! Het was eindelijk tijd voor gemakkelijke landen.
Het regenseizoen liet meteen van zich horen, en ik vond een schuilplaats bij twee arbeiders die een huis inrichten. Ik stelde voor om iets te gaan drinken, maar dat was niet zo'n goed idee want het bleken grote zatlappen te zijn en zo geraakte we pas laat terug.
De weg was goed en het schoot dan ook snel op. Mensen waren vriendelijker, gemanierd en hadden respect. Hier geen macho gedrag wat in de Congo's wel anders was...
Twee mannen nodigden me uit om bij hen te verblijven in Kitwe. Daar de nodige pintjes vooraleer luxueus ontvangen te worden. Ja, tijden waren veranderd!
Daarnaast had ik toevallig gezien dat Marijn, een schoolvriend, in Kabwe les aan het geven was. Super toevallig! Dat lag perfect op m'n route. Ik bleef nog een nacht bij een landbouwersfamilie die houtskool maakten vooraleer daar toe te komen.
Ik bezocht de school, zag Marijn les geven aan een groep van 50 studenten en speelde een potje korfbal (saaie sport). Het was gewoonweg heerlijk om nog eens met vrienden op te trekken na zo lang alleen onderweg te zijn.
Met een rugwindje geraakte ik vlot in Lusaka. Ik kwam nog een Chinese fietser tegen onderweg en we zochten de kampeerplek 'Wanderers' op. Javier, de Spanjaard, was daar aan het uitrusten en aan het herstellen van zijn tocht door DR Congo. En John, de Britse motard die ik eerst in Mali en dan in Burkina ontmoette, was er ook!!!
Marijn en zijn Belgische collega's kwamen naar Lusaka voor het weekend en we zochten samen het Reptile Park/ crocodile farm op waar ik voor de eerste keer grote krokodillen zag en er meteen ook van kon proeven. Er was ook een zwembad! Wat een leven...
Zoals alle Afrikaanse steden is er in Lusaka niet veel te zien, maar het is hier zeker moderner en ontwikkelder. Shoppingcenters zijn erg populair, maar ik haat het. Het is allemaal super fake, plastisch, onpersoonlijk en duur. Anyway, 's avonds gingen we nog uit wat altijd super is hier.
Zo blijf je gemakkelijk een paar dagen plakken in Lusaka. Tijd dus om een plan te maken voor de verdere reis. Eerst met Javier naar Malawi en dan richting het zuiden.
Foto's DR Congo:
En Zambia