De vlakte na Fez was matig interessant, maar al snel dook de Midden Atlas op. Toevallig zag ik de eerste (zwakke) helft van de Rode Duivels tegen Algerije. 's Avonds in het huis van Khalil zag ik echter dat het nog goed was gekomen. Khalil en zijn gezin ontmoette ik langs de weg op een voetbalveldje en hij nodigde me terstond bij hem uit. De foto's liegen er niet om, het was een heel warm en liefdevol gezin. Om nog maar te zwijgen van de kookkunsten van de moeder! Het zou het begin worden van een heerlijke etappe met onbeschrijfelijke natuurpracht en grenzeloze gastvrijheid.
Het ging ondertussen door een steeds dorrer wordend landschap. Een herderin neuriede terwijl ik langzaam hoogte won. Ik kwam terecht op de hoofdweg richting Midelt en tegen de avond passeerde een pick-up met jonge gasten me en ze deden teken een slaapplaats te kennen. Ik volgde hen richting het mooie, natuurlijke meer en zette m'n tentje naast dat van hen op. Het werd een gezellige avond met een kampvuur en een getalenteerde gitarist. 's Ochtends bleek dat deze gasten het kamperen tot op een totaal ander niveau verheffen. Ze hadden namelijk twee levende kippen meegebracht!
Het Midden Atlas afdalend, was ik reeds vroeg in Midelt. Ik wou de klim over de onverharde weg (=piste) naar het legendarisch klinkende Cirque de Jaffar goed aanpakken en zocht er dan ook de camping op.
De berbers die ik langs de piste ontmoette, wisten me geen aanwijzingen naar Imilchil te geven. De vader van de familie kwam met een jonge kameel naar de bron en hij wist me gelukkig de juiste piste te wijzen. De klim naar 2206 m viel uiteindelijk best nog mee, maar het vergde erg veel concentratie om in de steile stukken over de keien de grip niet te verliezen. Voor het eerst moest ik een paar keer te voet verder. De afdaling was echt fenomenaal! Voorzichtig ging het over de keien steil naar beneden.
Tegen de avond verzamelen mannen en kinderen rond me in een dorpje. Ze halen er een vertaler bij. Ze blijkt ook Arabisch te spreken ipv enkel Tamazight wat de taal van de Berbers is. Na vijf woorden zijn we uitgepraat. Niemand is erg happig om z'n huis te delen met iemand waarmee ze niet kunnen communiceren. Bergrijpelijk misschien wel en ik voel me teleurgesteld dat ik nog niet meer moeite heb gedaan om de talen op te pikken.
Het vertrouwen in de Marokaanse gastvrijheid nog niet verloren, fiets ik door tot het volgende dorp wat in de andere vallei blijkt te liggen. Ik nader het eerste huis en tref grootmoeder en moeder van de familie op een fruitboerderijtje. Normaal vraag ik nooit een slaapplaats aan een Moslima, maar op m'n poging weerklonk een duidelijke "ok!".
Een buurjongetje sprak wat Frans en was dus de tolk van dienst. Het gezin had niet veel en deze keer dan ook geen welriekende Tajine. In ruil thee met brood, olijfolie en boter. Later bleek dat ze toch wel een verkeerde opvatting hebben van Europeanen. Zo vroegen ze me bv. advies hoe de gelaatsverminking van de grootmoeder aan te pakken. Ik moest de kostprijs van de fiets, gsm, camera telkens meer dan halveren en nog waren het fortuinen voor hen. Dieren ondergaan hun lot, maar mensen kunnen vergelijken en ik besefte dat ik als Belg met m'n gat in de boter ben gevallen.
's Ochtends gaf ik m'n regenkleren aan de zoon die daar erg gelukkig mee was. De Hoge Atlas stelde opnieuw niet teleur, maar de weg ging over de ene 2000 m col na de andere. Deze natuurpracht had duidelijk reeds aandacht gekregen van andere reizgers/ toeristen en dat viel te merken in het gedrag van de kinderen. Meestal zijn ze poeslief, maar hier eisten de meesten een stylo, bonbon of Dirhams. Nu wil ik best wel een lach op hun gezicht toveren, maar ik voel aan dat het toch niet juist is. Het zou hun beeld van de rijke westerling alleen maar versterken. En ik denk niet dat ze door die stylo echt beter worden, misschien creert het wel verlangens om meer en meer te krijgen. Een eerder moeilijke materie waar ik zelf nog niet helemaal uit ben. Het zorgt er alvast voor dat ik reeds veel minder stop voor zwaaiende kinderen en zo vast ook een hele hoop poeslieve exemplaren voorbij ga.
Ontmoetingen langs de weg blijven echter niet uit en ik wordt minstens eenmaal per dag uitgenodigd om thee te drinken. Dat wordt ook altijd vergezeld van brood en olijfolie, confituur of boter waardoor ik telkens met volle maag verder kan. Deze pauzes werden zo evident dat ik zelfs vergat eten te kopen.
Het gaat verder omhoog, richting 2700 m. In de afdaling passeer ik Bassou. We zoeken de 'Chef du village' op en ik mag bij hem overnachten. Op zijn bevel eet ik tot ik niet meer kan om er dan achter te komen dat de rest van de Tajine voor zijn vrouw en drie kinderen is. Ik voelde me zo schuldig!
In de aanloop naar de laatste col van de Hoge Atlas, ontmoette ik Abdelkarim, een 19-jarige student. Het is schoolvakantie en we fietsen een stuk samen. Hij vertelt me over de situatie in de dorpen, in de vallei in het algemeen, en over de jongeren. Met enkel werk op het land, hopen zij naar de stad te emigreren. Jongens fietsen de vallei op en af op zoek naar een meisje, maar zonder opleiding of job zijn die niet te verschalken. Ook zij willen naar de stad en trouwen met een van die fietsers, zou nefast zijn voor hun droom.
Pas sinds 2004 ligt hier een asfaltbaan en hebben de mensen toegang tot stromend water en elektriciteit. In de winter worden de dorpen door de sneeuw van elkaar afgesloten om nog maar te zwijgen van de vrieskou. Hout is schaars geworden en huizen niet geisoleerd. Opnieuw besef ik wat voor een kansen we in Belgie niet allemaal hebben. Ze geloven me hier zelfs niet als ik hen vertel dat de universiteit bij ons zo goed als gratis is.
Abdelkarim nodigt me nog uit voor thee, waarna hij zijn moeder gaat helpen op het land. Een klein fietstochtje om de conditie op te krikken is voor hem voldoende. Hij heeft namelijk al twee jaar een vriendin (waar z'n ouders niets van weten).
Andere mannen slapen of slijten hun tijd in het cafe. De vrouwen zijn hier de echte helden. 's Ochtendsvroeg zijn ze met hun ezels al op weg naar de velden om er met de hand het graan af te doen. In ruil lijkt het dat ze weinig of geen liefde of erkenning krijgen.
Langs prachtige gorges bereik ik stilaan woestijn- en oasegebied. In de laatste uitlopers van de Hoge Atlas kan ik buiten bij Hamed en zijn gezin verblijven. Niet erg dat ze me niet in huis namen, de sterrenhemel is immers een spektakel op zich! Het fietsje van Mounir, het zoontje, heeft twee lekke banden en zeven plakkers later is hij terug op weg. Content dat hij was! Alsook de moeder nu Mounir iets te doen heeft in de vakantie. Ze geeft me nog brood en een fles yoghurt mee.
De eerste dag tussen 't zand zou door de hevige wind reeds een hele beproeving worden. Het zand dat over de weg waait belemmert het zicht dermate dat auto's plots voor of achter me opduiken. De zonnebril is niet opgewassen tegen de zijdelingse wind en al snel brandt m'n rechteroog. Als dan ook nog eens het linker eraan moet geloven, sukkel ik van de weg en glijdt de fiets vanonder me uit. In het zand is het gelukkig een zachte val. Ik zoek een plaatsje met wat beschutting en zoek dan m'n moed bijeen om verder te gaan. Het rechteroog dichtknijpend komt een venijnige hoofdpijn op.
Bij een tankstation kan ik even op adem komen en het zand uit m'n gezicht wassen. De wind mindert wat en de beproeving lijkt voorbij. Overigens de eerste dag dat de wind hier zo fel is. Wat een timing!
Ik blijf wat plakken bij het volgende tankstation en denk er de nacht door te brengen. We kijken naar Chili - Mexico. Ik kook een potje spaghetti in de carwash en voel me niet al te best. Het rechteroog blijft 'ambetant' doen en ik wil gewoon slapen. Sofian, de mecanicien die naast het tankstation werkt, is geinteresseerd in de benzinebrander en we geraken wat aan de praat. Hij nodigt me bij hem thuis uit waar ik na de lange dag erg dankbaar om ben. Zijn vader ontvangt me met open armen en zorgt ervoor dat ik gewoon kan douchen (!!!), eten en slapen. Heerlijk.
De volgende dag is windstil en de zandduinen van Erg Chebbi bereiken is dus kinderspel vergeleken met de dag ervoor. Op de splitsing richting Hassi Labied ontmoet ik Moha en Hamed. Ze tonen me een goedkope camping en 's avonds 'beklimmen' we samen de hoogste duin. Wat een zicht! Het was een ommetoer van vier dagen om dit te zien en door Moha en Hamed vond ik het waard.
Erg Chebbi is op 50 km van Algerije gelegen en in feite bevind ik me nu nog altijd op dezelfde afstand van Marrakech als de korste weg van Fez daar naartoe. Dit geeft me echter vertrouwen dat ik de reis goed aanpak. Ik heb veel tijd en zou een land niet mogen verlaten voor ik het goed ken en begrijp.
Als laatste wil ik me nog even excuseren voor de matige kwaliteit van de foto's (ik zie het echt niet zitten om alle beelden in photoshop op punt te zetten) en voor de vele schrijffouten. In Europa had ik elke avond de tijd om op het gemakje in m'n tent een stukje blog te schrijven, maar doordat ik nu bij families verblijf moet het achteraf gebeuren.
Op naar Marrakech! Daarvoor moet ik de Hoge Atlas opnieuw oversteken. Ik kijk er al naar uit!
Fotoalbum:
Het ging ondertussen door een steeds dorrer wordend landschap. Een herderin neuriede terwijl ik langzaam hoogte won. Ik kwam terecht op de hoofdweg richting Midelt en tegen de avond passeerde een pick-up met jonge gasten me en ze deden teken een slaapplaats te kennen. Ik volgde hen richting het mooie, natuurlijke meer en zette m'n tentje naast dat van hen op. Het werd een gezellige avond met een kampvuur en een getalenteerde gitarist. 's Ochtends bleek dat deze gasten het kamperen tot op een totaal ander niveau verheffen. Ze hadden namelijk twee levende kippen meegebracht!
Het Midden Atlas afdalend, was ik reeds vroeg in Midelt. Ik wou de klim over de onverharde weg (=piste) naar het legendarisch klinkende Cirque de Jaffar goed aanpakken en zocht er dan ook de camping op.
De berbers die ik langs de piste ontmoette, wisten me geen aanwijzingen naar Imilchil te geven. De vader van de familie kwam met een jonge kameel naar de bron en hij wist me gelukkig de juiste piste te wijzen. De klim naar 2206 m viel uiteindelijk best nog mee, maar het vergde erg veel concentratie om in de steile stukken over de keien de grip niet te verliezen. Voor het eerst moest ik een paar keer te voet verder. De afdaling was echt fenomenaal! Voorzichtig ging het over de keien steil naar beneden.
Tegen de avond verzamelen mannen en kinderen rond me in een dorpje. Ze halen er een vertaler bij. Ze blijkt ook Arabisch te spreken ipv enkel Tamazight wat de taal van de Berbers is. Na vijf woorden zijn we uitgepraat. Niemand is erg happig om z'n huis te delen met iemand waarmee ze niet kunnen communiceren. Bergrijpelijk misschien wel en ik voel me teleurgesteld dat ik nog niet meer moeite heb gedaan om de talen op te pikken.
Het vertrouwen in de Marokaanse gastvrijheid nog niet verloren, fiets ik door tot het volgende dorp wat in de andere vallei blijkt te liggen. Ik nader het eerste huis en tref grootmoeder en moeder van de familie op een fruitboerderijtje. Normaal vraag ik nooit een slaapplaats aan een Moslima, maar op m'n poging weerklonk een duidelijke "ok!".
Een buurjongetje sprak wat Frans en was dus de tolk van dienst. Het gezin had niet veel en deze keer dan ook geen welriekende Tajine. In ruil thee met brood, olijfolie en boter. Later bleek dat ze toch wel een verkeerde opvatting hebben van Europeanen. Zo vroegen ze me bv. advies hoe de gelaatsverminking van de grootmoeder aan te pakken. Ik moest de kostprijs van de fiets, gsm, camera telkens meer dan halveren en nog waren het fortuinen voor hen. Dieren ondergaan hun lot, maar mensen kunnen vergelijken en ik besefte dat ik als Belg met m'n gat in de boter ben gevallen.
's Ochtends gaf ik m'n regenkleren aan de zoon die daar erg gelukkig mee was. De Hoge Atlas stelde opnieuw niet teleur, maar de weg ging over de ene 2000 m col na de andere. Deze natuurpracht had duidelijk reeds aandacht gekregen van andere reizgers/ toeristen en dat viel te merken in het gedrag van de kinderen. Meestal zijn ze poeslief, maar hier eisten de meesten een stylo, bonbon of Dirhams. Nu wil ik best wel een lach op hun gezicht toveren, maar ik voel aan dat het toch niet juist is. Het zou hun beeld van de rijke westerling alleen maar versterken. En ik denk niet dat ze door die stylo echt beter worden, misschien creert het wel verlangens om meer en meer te krijgen. Een eerder moeilijke materie waar ik zelf nog niet helemaal uit ben. Het zorgt er alvast voor dat ik reeds veel minder stop voor zwaaiende kinderen en zo vast ook een hele hoop poeslieve exemplaren voorbij ga.
Ontmoetingen langs de weg blijven echter niet uit en ik wordt minstens eenmaal per dag uitgenodigd om thee te drinken. Dat wordt ook altijd vergezeld van brood en olijfolie, confituur of boter waardoor ik telkens met volle maag verder kan. Deze pauzes werden zo evident dat ik zelfs vergat eten te kopen.
Het gaat verder omhoog, richting 2700 m. In de afdaling passeer ik Bassou. We zoeken de 'Chef du village' op en ik mag bij hem overnachten. Op zijn bevel eet ik tot ik niet meer kan om er dan achter te komen dat de rest van de Tajine voor zijn vrouw en drie kinderen is. Ik voelde me zo schuldig!
In de aanloop naar de laatste col van de Hoge Atlas, ontmoette ik Abdelkarim, een 19-jarige student. Het is schoolvakantie en we fietsen een stuk samen. Hij vertelt me over de situatie in de dorpen, in de vallei in het algemeen, en over de jongeren. Met enkel werk op het land, hopen zij naar de stad te emigreren. Jongens fietsen de vallei op en af op zoek naar een meisje, maar zonder opleiding of job zijn die niet te verschalken. Ook zij willen naar de stad en trouwen met een van die fietsers, zou nefast zijn voor hun droom.
Pas sinds 2004 ligt hier een asfaltbaan en hebben de mensen toegang tot stromend water en elektriciteit. In de winter worden de dorpen door de sneeuw van elkaar afgesloten om nog maar te zwijgen van de vrieskou. Hout is schaars geworden en huizen niet geisoleerd. Opnieuw besef ik wat voor een kansen we in Belgie niet allemaal hebben. Ze geloven me hier zelfs niet als ik hen vertel dat de universiteit bij ons zo goed als gratis is.
Abdelkarim nodigt me nog uit voor thee, waarna hij zijn moeder gaat helpen op het land. Een klein fietstochtje om de conditie op te krikken is voor hem voldoende. Hij heeft namelijk al twee jaar een vriendin (waar z'n ouders niets van weten).
Andere mannen slapen of slijten hun tijd in het cafe. De vrouwen zijn hier de echte helden. 's Ochtendsvroeg zijn ze met hun ezels al op weg naar de velden om er met de hand het graan af te doen. In ruil lijkt het dat ze weinig of geen liefde of erkenning krijgen.
Langs prachtige gorges bereik ik stilaan woestijn- en oasegebied. In de laatste uitlopers van de Hoge Atlas kan ik buiten bij Hamed en zijn gezin verblijven. Niet erg dat ze me niet in huis namen, de sterrenhemel is immers een spektakel op zich! Het fietsje van Mounir, het zoontje, heeft twee lekke banden en zeven plakkers later is hij terug op weg. Content dat hij was! Alsook de moeder nu Mounir iets te doen heeft in de vakantie. Ze geeft me nog brood en een fles yoghurt mee.
De eerste dag tussen 't zand zou door de hevige wind reeds een hele beproeving worden. Het zand dat over de weg waait belemmert het zicht dermate dat auto's plots voor of achter me opduiken. De zonnebril is niet opgewassen tegen de zijdelingse wind en al snel brandt m'n rechteroog. Als dan ook nog eens het linker eraan moet geloven, sukkel ik van de weg en glijdt de fiets vanonder me uit. In het zand is het gelukkig een zachte val. Ik zoek een plaatsje met wat beschutting en zoek dan m'n moed bijeen om verder te gaan. Het rechteroog dichtknijpend komt een venijnige hoofdpijn op.
Bij een tankstation kan ik even op adem komen en het zand uit m'n gezicht wassen. De wind mindert wat en de beproeving lijkt voorbij. Overigens de eerste dag dat de wind hier zo fel is. Wat een timing!
Ik blijf wat plakken bij het volgende tankstation en denk er de nacht door te brengen. We kijken naar Chili - Mexico. Ik kook een potje spaghetti in de carwash en voel me niet al te best. Het rechteroog blijft 'ambetant' doen en ik wil gewoon slapen. Sofian, de mecanicien die naast het tankstation werkt, is geinteresseerd in de benzinebrander en we geraken wat aan de praat. Hij nodigt me bij hem thuis uit waar ik na de lange dag erg dankbaar om ben. Zijn vader ontvangt me met open armen en zorgt ervoor dat ik gewoon kan douchen (!!!), eten en slapen. Heerlijk.
De volgende dag is windstil en de zandduinen van Erg Chebbi bereiken is dus kinderspel vergeleken met de dag ervoor. Op de splitsing richting Hassi Labied ontmoet ik Moha en Hamed. Ze tonen me een goedkope camping en 's avonds 'beklimmen' we samen de hoogste duin. Wat een zicht! Het was een ommetoer van vier dagen om dit te zien en door Moha en Hamed vond ik het waard.
Erg Chebbi is op 50 km van Algerije gelegen en in feite bevind ik me nu nog altijd op dezelfde afstand van Marrakech als de korste weg van Fez daar naartoe. Dit geeft me echter vertrouwen dat ik de reis goed aanpak. Ik heb veel tijd en zou een land niet mogen verlaten voor ik het goed ken en begrijp.
Als laatste wil ik me nog even excuseren voor de matige kwaliteit van de foto's (ik zie het echt niet zitten om alle beelden in photoshop op punt te zetten) en voor de vele schrijffouten. In Europa had ik elke avond de tijd om op het gemakje in m'n tent een stukje blog te schrijven, maar doordat ik nu bij families verblijf moet het achteraf gebeuren.
Op naar Marrakech! Daarvoor moet ik de Hoge Atlas opnieuw oversteken. Ik kijk er al naar uit!
Fotoalbum: