We vervolgden onze weg richting Tamale. Na anderhalve dag fietsen hadden we weer prijs, Anne voelde zich echt niet goed en had geen kracht om verder te fietsen. We kregen een lift tot nabij het Mole National Park. We kampeerden er tussen de antilopes, knobbelzwijnen en apen en konden er genieten van een verfrissende duik in het zwembad. Anne voelde zich echter nog niet beter en we besloten ook tot Tamale te liften.
In Tamale besloten we om even op te splitsen. Wouter zou fietsen tot de kust terwijl Anne de bus kon nemen en zo verder kon aansterken.
Anne geraakte vlot in Cape Coast en genoot van de frisse zeebries, goed eten en het gezelschap van vele jonge vrijwilligers.
Voor Wouter verliep het enigszins minder vlot...
Het begon met een lichte spierpijn en hoofdpijn en een merkbare vermindering in kracht/ snelle verzuring van de spieren. Ik had een kleine weg genomen vanuit Tamale in het noorden om later per ferry het reusachtige Volta meer over te steken. De eerste nacht verbleef ik bij een pastoor en zijn familie. De verwelkoming was allerhartelijkst. "Je eten zal klaar zijn tegen dat je uit de douche bent." Dergelijk comfortabel verblijf doet zich in Afrika niet zo vaak voor.
De volgende avond verbleef ik bij de brandweer. Maar toen ik ook koorst kreeg, wist ik het bijna zeker: ik had malaria. 's Ochtends moest ik lang wachten vooraleer ik de test kon nemen. Die bleek inderdaad positief te zijn. Dan maar met tro-tro (minibusje) via Kumasi naar Cape Coast. 100 km duurde 3 uur en eenmaal in Kumasi voelde ik me zodanig beroerd (de parasiet valt de rode bloedlichaampjes aan...) dat ik niet nog eens 5 uur richting Cape Coast onderweg wou zijn. Tijdens het transport de volgende dag, waarbij de fiets op het dak van het busje gebonden werd, moet de benzinefles met pompje losgetrild zijn. Met geen enkele MSR verdeler in gans Afrika een kleine ramp. Gelukkig kon Avventura me weer uit de nood helpen en al snel werd een pakketje opgestuurd.
Na twee slechte dagen had ik nog twee dagen nodig om terug deftig te eten en aan te sterken en daarna waren we "back on the road."
We bezochten er het beruchte Cape Coast Castle, waar duizende Afrikaanse slaven verzameld werden en er samengehokt wachten alvorens naar Amerika verscheept te worden. Een erg rakend bezoek.
We besloten een nog rustiger oord op te zoeken om uit te rusten en trokken zo richting Elmina, op 15km van Cape Coast. Elmina is een erg bedrijvig, luid en vuil visserstadje, maar wij verbleven in een oase van rust wat verderop aan de kust. Van daaruit vervolgden we onze route doorheen Ghana richting het Voltameer.
Onderweg passeerden we o.a. tal van drukke dorpjes, vele begrafenis/herdenkings ceremonies en doodskistmakers. Doodskisten worden hier in alle maten en vormen gemaakt, bv. in de vorm van een taxi of vis! Het landschap werd glooiender en na een erg pittige klim over een onverharde weg kwamen we moe maar voldaan aan in Aburi.
We vonden er een erg mooie overnachtingsplaats in een hotel in opbouw. Al gauw waren we het er over eens dat we hier wel wat langer wilden blijven. Het aangenaam frissere klimaat, de mooie omgeving en het hotel project op zich boeide ons sterk. En zo bleven we, tegen kost en inwoon, in totaal drie dagen op deze mooie plek. Samen met de eigeaar, Bas, klusten we en aten we er goed. We maakten zelfs pannekoeken, wat een feest.
Na drie dagen riep het avontuur/ de fiets en besloten we verder te reizen. Tegen de avond kwamen we aan het Volta meer (het 2e grootste stuwmeer ter wereld). Het fietsen werd steeds pittiger, maar de mooie uitzichten loonden de moeite.
Van daaruit trokken we hoger en hoger de heuvels in om na belachelijk steile km’s uiteindelijk Amedzofe op 750 m te bereiken. De Ote waterval was op wandelafstand en verblufte ons. Wat een natuurpracht! We bleven voor 5 euro in het Government guesthouse waar de officieren normaal verblijven. Het uitzicht uitmuntend, het klimaat heerlijk fris. Na 5 hete maanden in Afrika een welgekomen verandering.
Accra hadden we in een grote lus vermeden wat wel betekende dat we enkel in het zuiden, aan de oceaan, de grens naar Togo konden oversteken. Enkel daar kregen we immers een visum “on arrival”.
Wouter schrijft verder:
Lomé, de hoofdstad van Togo, bevindt zich net na de grens. De ‘auberge’ was dan ook meteen bereikt. Snel werd duidelijk dat Lomé een belangrijk punt zou worden op onze reis. Anne wist niet of ze nog veel verder mee ging fietsen en ik wist ondertussen wel zeker dat Nigeria absoluut te vermijden viel.
Daarnaast werd Anne terug ernstig ziek. Na 3 dagen lag de maag terug in z’n plooi, maar om dan een beslissing te maken is andere koek. We plannen nu om via een ommetoer naar Cotonou in Benin te fietsen van waaruit Anne op 22 november naar België terug vliegt. Aangezien het pakketje met kookgerief nog niet toegekomen is, zal ik naar Lomé terugkeren.
Naast het pakketje is er echter nog een andere reden om Lomé terug op te zoeken. Van hieruit zijn er directe vluchten naar Kameroen, buurland van Nigeria. Blijkt echter dat er zowel in Ghana, Togo als Benin geen ambassade is! Enkel in Ivoorkust en Nigeria… Dan maar tot Gabon vliegen. Ik zocht de luchthaven op om na te vragen hoe ik de fiets kon meenemen en daar waren ze erg relaxed over. Het zal me ook slechts 15euro kosten ongeveer en er zijn mensen in de luchthaven die de fiets inpakken. Dat valt dus al goed mee.
Bij terugkomst in Lomé zal ik dan nog het visum van Gabon en hopelijk ook van de Republiek van Congo (Congo Brazzaville) bemachtigen. Die van DRC (Congo Kinshasa) zou in Cotonou moeten lukken.
Het moeilijkste visum schijnt dat van Angola te zijn. Nog drie ambassades onderweg om een poging te wagen.
Ik moet zeggen dat het geen gemakkelijke keuze was. Eerst dacht ik van per boot of vliegtuig naar Namibië te reizen. De boot doet er echter een maand over en neemt in principe nooit passagiers mee. Het vliegtuig passeert Dubai of Ethiopië vooraleer via Johannesburg (Zuid-Afrika) naar Namibië te vliegen. Absurd dus.
Van hieruit zijn er niet veel opties om te vliegen. Enkel vanuit Accra is er een rechtstreekse, maar dure vlucht naar Johannesburg. Maar ik heb helemaal nog geen zin om nu al, zo plots, in Zuid-Afrika te zijn.
Naar de oostkust vliegen zoals Gary deed was ook een mogelijkheid, maar ik kan maar heel moeilijk de westkust zomaar opgeven. Alle factoren zouden me echter anders doen beslissen. De westkust is thuis voor hele moeilijke en peperdure (80 – 100 euro) visa met absurde vereisten bij de procedures. Daarnaast is het het minst ontwikkeld, is het eten meestal niet veel soeps (als het al te eten is, lees: verschrikkelijk eten in bv. Ghana) en is het snikheet met een afmattend hoge vochtigheidsgraad.
En toch is het intrigerend. Het is in tegenstelling tot het toeristische Tanzania, Malawi,… echt onbekend terrein. En dus besloot ik na een aantal dagen wikken en wegen tegen eind november naar Gabon te vliegen.
Voor zij die niet goed begrijpen waarom ik Nigeria vermijd: lees er deze spannende blogberichten van een Zweed en een Spanjaard maar eens op na ;)
Engels: http://www.swedentoafrica.com/being-a-terrorist-suspect-in-nigeria/
Spaans: http://www.bicicleting.com/el-ciclista-terrorista-yihadista/
Recente verhalen die de goesting om het land op een fietsje te doorkruisen snel doen afnemen…
En zo probeer ik m’n reis op een niet roekeloze manier verder te zetten.
Fotoalbum Ghana:
https://picasaweb.google.com/115597905185250279296/Ghana?authuser=0&feat=directlink